Struikelen en vallen

Veelvuldig vallen of struikelen komt regelmatig voor. Jonge kinderen struikelen nog vaak over hun eigen voeten en omdat hun hoofd nog groot is in verhouding, zijn ze relatief gemakkelijk uit evenwicht. Meestal wordt het vallen vanzelf minder, naarmate de motorische ontwikkeling beter wordt. Veel kinderen kennen korte periodes (zo’n 2 à 3 weken) waarin ze vaker vallen. Dit heeft met lengtegroei te maken. Kinderen groeien vanuit de groeischijven die gelokaliseerd zijn aan de uiteinden van de lange pijnbeenderen. Kinderen worden dus langer, omdat hun botten langer worden. Dit gebeurt ook bij jongere kinderen al in groeispurten, niet zo extreem als in de pubertijd, maar groei ontwikkelt niet lineair, maar in periodes.

Wat merk jij?

  • Jouw kind lijkt vaker te vallen dan andere kinderen van dezelfde leeftijd

  • Jouw kind heeft vaker blauwe plekken of schrammen dan andere kinderen

  • De schoenen van jouw kind slijten sneller dan die van andere kinderen

  • De zolen of de neuzen van de schoenen van jouw kind slijten op andere plekken dan de schoenen van andere kinderen

Wat merkt jouw kind?

  • Ik ben onhandig

  • Ik val/struikel vaker dan andere kinderen

  • Ik struikel vaak over mijn eigen voeten

  • Ik ga vaker door mijn enkel dan andere kinderen in mijn klas

Periodes van groei

In een periode van groei is een kind meer geneigd om te struikelen of te vallen. Dit heeft ermee te maken dat de botten harder groeien dan de spieren en de hersenen kunnen bijbenen. De spieren en hersenen hebben meestal zo’n twee weken nodig om aan de nieuwe lichaamsverhoudingen te wennen, waardoor de coördinatie soms te wensen overlaat. In deze periodes kan het ook zo zijn dat een kind vaker ergens tegenaan loopt, dingen makkelijker omstoot of in het algeheel wat onhandiger is. Dit is geen reden voor zorg, dit gaat vanzelf weer over tot de volgende groeispurt zich aandient. Veel vallen is afwijkend als een kind zich slecht/niet opvangt op de handen, stelselmatig op zijn hoofd/gezicht valt, veel met de voeten naar binnen loopt en daardoor struikelt of wanneer een kind veel vaker valt dan leeftijdsgenootjes. Veel vallen kan verschillende oorzaken hebben. Eén van de meest voorkomende oorzaken is een achterstand in de motorische ontwikkeling specifiek op het deelgebied ‘evenwicht’. Zie voor meer informatie het stuk over motorische ontwikkeling 4-12 jaar.

Andere oorzaken kunnen zijn: een heupgewricht waarbij de rotatie naar binnen groter is dan de rotatie naar buiten, te weinig spierspanning (hypotonie) of te grote lenigheid in de gewrichten (hypermobiliteit). Middels een lichamelijk onderzoek en het afnemen van verschillende testen en/of observaties kan gekeken worden wat de oorzaak is van het veelvuldig vallen van uw kind. Meestal wordt het vallen binnen 6 weken minder met specifieke oefentherapie met oefeningen voor thuis.

Mocht jij twijfels hebben over de frequentie of manier van vallen van jouw kind? Neem dan contact op met Weeda van den Berg fysiopraktijken via 0181-390086 of https://weedavandenberg.nl

Bronvermelding

Empelen, R., Hartman, A. & van der Sanden, R. N. (2013). Kinderfysiotherapie. Elsevier Gezondheidszorg.