Motorische ontwikkeling van 4-12 jaar

Wanneer een kind 4 jaar is heeft het al een groot aantal motorische mijlpalen doorlopen. Denk hierbij aan leren zitten, staan en lopen. Kinderen in de basisschoolleeftijd hebben dus al een hoop motorische vaardigheden geleerd. In de jaren die volgen verbeteren deze vaardigheden steeds verder, zoals steeds sneller kunnen rennen, een bal verder kunnen gooien of hoger kunnen springen.

Wat merk jij?

  • Jouw kind is onhandig

  • Jouw kind doet langer over het aanleren van motorische vaardigheden, het duurt bijvoorbeeld langer voordat het zwemdiploma behaald wordt

  • Motorische vaardigheden lijken later doorlopen te worden in vergelijking met andere kinderen op het schoolplein

Wat merkt jouw kind?

  • Andere kinderen zijn beter in gym

  • Ik word altijd als eerste getikt met tikkertje

  • Ik loop overal tegen aan

  • Ik ben onhandig

Grof motorische vaardigheden en fijn motorische vaardigheden

Er wordt onderscheid gemaakt tussen grof motorische vaardigheden en fijn motorische vaardigheden. Grof motorische vaardigheden zijn vaardigheden waarbij een groot deel van het lichaam gebruikt wordt, zoals bij rennen of gooien. Fijn motorische vaardigheden betreffen met name de handen dan wel vingers. Een fijn motorische taak vraagt vaak veel concentratie en aandacht. In deze leeftijdscategorie leren kinderen schrijven, een zeer belangrijke schoolse vaardigheid. Mocht je meer informatie willen over schrijfvaardigheid, klik dan hier

Automatiseren van vaardigheden

Nog een kenmerk van deze leeftijdscategorie is het steeds meer automatiseren van vaardigheden. Er zijn steeds meer vaardigheden die kinderen op de automatische piloot kunnen doen. Mooie voorbeelden hiervan zijn hinkelen en werpen. Voor hinkelen wordt verondersteld dat een kind net zoveel passen hinkelend zou moeten kunnen maken als dat het oud is. Een kind van 4 jaar oud zou dus vier hinkelpassen moeten kunnen maken. Kinderen van 4 jaar hinkelen nog met korte sprongetjes, met hoog opgetrokken armen en een hoog opgetrokken knie. Terwijl kinderen die ouders zijn steeds meer vaart gaan maken bij het hinkelen, zij zetten hun andere been in om extra snelheid te kunnen maken bij hinkelen evenals hun armen. Bij werpen ontstaat er naarmate kinderen ouder worden steeds meer rotatie van de romp. Jonge kinderen gooien vaak nog met alleen hun arm, terwijl oudere kinderen ook hun been of hele romp indraaien. Met andere woorden: de bewegingen worden rijker en efficiënter.

Mocht je vragen hebben over of twijfelen aan de motorische ontwikkeling van jouw kind, neem dan contact op met Weeda van den Berg fysiopraktijken voor een afspraak bij de kinderfysiotherapeut.

Van intake tot hulp

Tijdens de intake bij de kinderfysiotherapeut wordt eerst jouw vraag of probleem besproken en mocht deze de motorische ontwikkeling betreffen, dan kan er de sessie daarop een motoriektest afgenomen worden. Het betreft dan de Movement ABC-2-NL. Deze test is geschikt voor kinderen van 3 t/m 16 jaar. Hij is opgedeeld in drie leeftijdsbanden, namelijk: 3-6 jaar, 7-10 jaar en 11-16 jaar. Kinderen doen verschillende opdrachtjes/spelletjes in de subonderdelen handvaardigheid, mikken-vangen en evenwicht. Er komt zowel per subonderdeel een score uit als een totaalscore die iets zegt over de motorische ontwikkeling in vergelijking met leeftijdsgenootjes. Wanneer deze test is afgenomen neemt de kinderfysiotherapeut na de test of de volgende sessie de uitslag met u door. Mocht hierbij sprake zijn van een achterstand in de motorische ontwikkeling dan kan oefentherapie goed ingezet worden om deze te verbeteren.

Bronvermelding

Empelen, R., Hartman, A. & van der Sanden, R. N. (2013). Kinderfysiotherapie. Elsevier Gezondheidszorg.